Aan de lange tafel onder de kastanjeboom van het pannenkoekenrestaurant wacht iedereen op wat komen gaat. Tjerk strijkt door zijn grijzend rossige haar. Hij focust op de woorden die hij wil zeggen, denkt aan wat zijn missie is voor deze middag. Alleen dat, niet verder denken. Precies zoals toen hij nog bedrijfsjurist was, de meeting leiden, inbrengen wat je hebt in te brengen en je concentreren op je boodschap zonder je af te sluiten voor de lichaamstaal van je overlegpartners. Vertel wat je te zeggen hebt, denkt Tjerk, terwijl hij visualiseert wat komen gaat, kijk je dierbaren aan maar laat je niet afleiden door hun blikken. Hij schraapt zijn keel, gaat zo verzitten dat hij de aandacht trekt en zegt:

‘Lieve, beste mensen, de reden dat ik jullie, via mijn lieve vrouw heb gevraagd om vandaag hier…’ Tjerk stokt. Een dodelijk verschrikt kijkende Xavier komt aanrennen, pardoes zijn blikveld in. Hij heeft Zeta op zijn arm. Aan het andere hoofd van de lange tafel blijft hij abrupt staan.

‘Donna’, hijgt Xavier, ‘is ze…hier ook niet!?’

Iedereen kijkt hem aan.

‘Xavier,’ vraagt Reva, ‘wat bedoel je?’

‘Donna. Net zag ik haar nog, maar nu kan ik haar nergens meer vinden…’

Reva staat op en rent van de tafel weg in de richting van de peuterspeelplaats. Vera volgt haar zusje met haar ogen. Het enige wat ze voelt is het bonzen van haar hart in haar keel. Zelfs dat stopt als ze weer kijkt naar het asgrauwe gezicht van Xavier. Gideon heeft zijn smartphone vreemd beheerst naast zijn bord neergelegd terwijl hij zijn vrouw aankijkt en zich dan half omdraait naar de wegrennende Reva. Eugenie houdt haar hand voor haar mond, schrikt dan van zichzelf en zegt tegen Vera:

‘Ze is niet weg. Ze kan niet weg zijn.’

Tjerk staat op. Zijn blikken volgen Reva zolang mogelijk, hoe ze bij de zandbak doorloopt, achter de rododendron verdwijnt. Even later ziet hij haar blote onderbenen flitsen achterlangs de stammetjes van de seringen die het laantje naar de volière omzomen. De rododendrongroep aan het eind van het laantje slokt haar helemaal op.

Hoelang staat hij daar te wachten? Belachelijk lang. Of is het juist kort? Achteraf weet Tjerk het niet meer. In elk geval horen ze niet te wachten, maar allemáál te zoeken in plaats van alleen Reva. Waarom zoeken ze niet allemaal? Juist op het moment dat Tjerk achter Reva aan wil rennen, komt ze terug. De uitdrukking op haar gezicht – een mengeling van angst en verbazing – beneemt hem elke energie.

 

© foto door Annies Animaties