Soms luisteren onderdanen niet naar hun koning. Zelfs als ze groot respect hebben voor zijn gezag. Toen De Zilveren Draak voor de kust van Avondland voor anker was gegaan, was er zo’n moment. Harald had bevolen dat er vijf man per schip moesten achterblijven om de vloot te bewaken. Daarna klommen de overige mannen in de roeiboten, die heen en weer zouden pendelen om bemanning, materiaal en proviand aan wal te brengen. Toen de roeiboot van De Zilveren Draak als eerste zou aanmeren op het strand van Avondland zei Harald tegen de roerganger: ‘Ga jij als eerste aan wal.’

De roerganger, die Ovde heette, schudde zijn hoofd heftig en zei: ‘Na jou, Harald.’

De mannen in de roeiboten zeiden het hem na: ‘Na jou, Harald.’

Harald keek om zich heen en zag de vastberadenheid bij Ovde en de rest van de mannen. Toen stapte hij onder luid gejuich in het water en trok de punt van de roeiboot achter zich aan, het strand op.

De mannen zagen om zich heen een land van heuvels en bossen. Na de duinen golfde dat door tot aan een vage, blauwe keten van hogere bergen.

 

foto © www.fotosearch.nl