De presentatrice van Met het oog op vandaag gaat er eens goed voor zitten. Tegenwoordig moet je zelfs dat ultrabewust doen. Want hoewel ze in een radioprogramma zit wordt dat uitgezonden via een webcam. Hierdoor kunnen alle luisteraars al haar bewegingen via internet live volgen. Ze recht haar rug, schraapt haar keel en vraagt: ‘wat ís dan je wáre identiteit?’

Lang heb ik gedoold maar eindelijk weet ik het. Een groot voordeel van deze tijd is dat alle eeuwenoude muren van taboes, zeden en mores worden geslecht. Homo’s komen uit de kast, lesbiennes verklaren zich vrouw en vrouw, travestieten winnen songfestivals, transgenders veranderen hun geslacht, mensen bekeren zich tot het Het-dom. En ik, denk ik – terwijl ik evenals de presentatrice tegenover mij ga verzitten – en ik heb me al lang zo gevoeld en nu – op dit heerlijke moment van de hergeboorte van mijn identiteit – schreeuw ik het uit: ‘IK BEN EEN SLAK’.

De presentatrice wijkt achteruit. Heel lichtjes, maar ik zie het wel. Haar schrik kan niet te maken hebben met mijn onthulling. Want sinds ik het drie dagen geleden bekendmaakte op mijn twitteraccount dat ik me vanaf nu Slak noem, stortte de mediawereld zich over mij heen. Kranten, interviews, een telefoontje van CNN, een skype uitnodiging voor de BBC. Ha, eindelijk aandacht! Al enkele jaren liep ik ermee rond. Wat of wie ben ik nu eigenlijk? Mezelf, of toch niet? Een strijder voor de waarheid? Een miskende schrijver? Een merel? Maar toen een vriend uit Appingedam het licht zag en zich verklaarde tot een paard wist ik het. Eindelijk.

De presentatrice weet het dus ook al drie dagen. Nee, ze is geschrokken van mijn stemvolume. Maar dat doet het juist goed in zo’n suf programma, een beetje reuring is wel zo lekker.  Ze herneemt zich, veert terug en vraagt: ‘Heeft het lang geduurd voordat je erachter kwam?’

‘Te lang,’ antwoord ik, ‘mijn tempo was slijmerig, een slakkengang. En ik zat comfortabel in mijn huisje.’ De presentatrice neemt een slokje water, verslikt zich bijna. Er wordt heel wat van de zelfbeheersing gevraagd, ook van journalisten anno nu. Ik vervolg: ‘en ik duwde tegen die kastdeur, maar met mijn gewicht…’  ‘Wat gaf de doorslag?’ herneemt ze stoïcijns.  ‘Het huwelijk van mijn vriend,’ antwoord ik. ‘Hij had ontdekt dat hij een paard was, en wilde trouwen met een ‘het’ die toch niet gelukkig was daarmee. Het werd egel en toen is mijn vriend die dus paard was samen gaan wonen met die egel.  Ze wilden trouwen maar dat bleek in Appingedam een dingetje. Maar in Winschoten zat een queer-ambtenaar die het wel wilde doen.’

‘Het grondrecht van vrije identiteit is een groot goed,’ zeg ik. ‘Net als dat van het vrije huwelijk.’ Zij beaamt het glimlachend. En ik denk gelukzalig aan het verkoopcijfer van mijn boeken dat volgens mijn uitgever sinds drie dagen als een komeet uit het slop omhoog is geschoten. ‘Hoe denkt je vrouw over je…’  ‘Vrouw?,’ val ik haar subiet in de rede. ‘Zij noemt zich Mokum. Prachtige identiteit. Ik heb ook getwijfeld over Ede als identiteit. Dat is een volgende stap in de id-ontwikkeling. Dat steden met elkaar kunnen huwen. Of mag dat al?’

 

Afbeelding van Annette Meyer via Pixabay