Als jong kind kwam ik eens de kamer binnen waar mijn broer bezig was een kaartenhuis te bouwen. Hij hield een kaart tussen duim en wijsvinger. Met de tong tussen de tanden liet hij deze millimeter na millimeter zakken op de pijlers van het dak. In een flits besefte ik dat ik macht had. Ik kon de deur sluiten met een smak, daarmee een luchtstroom of geluidsgolf veroorzakend, waardoor het kaartenhuis in elkaar zou vallen.

Als de mens kiest voor pesten of vijandschap heeft die mens het meeste invloed. We zien het in deze nieuwe tijd sterk. Zet een venijnige, polariserende uiting, gelardeerd met een radicaal persoonlijk verwijt op twitter en je krijgt geheid reacties, likes en retweets. Als een club of organisatie kiest voor bikkelharde concurrentie met de andere clubs of organisaties, motiveert dat het personeel om extra haar best te doen. Als een regeringsleider de tegenstander afschildert als bedrieger of vijand, oogst ie binnenlandse bijval.

Die keer met dat kaartenhuis besefte ik dat ik ook kon kiezen de deur zacht te sluiten en te wachten totdat mijn broer de kaart had gelegd. Om hem dan op gedempte toon bewonderend te complimenteren met het kunstwerk in uitvoering. Dat zou slijmen zijn als ik er geen bal van meende. Maar een welgemeend compliment als ik het ook vond. Ook had ik de optie om de deur gewoon te sluiten alsof er geen broer bezig was een kaartenhuis te bouwen. Me normaal te gedragen zoals ik altijd deed als ik de kamer binnentrad. Maar is dat ook geen keuze? En wat is normaal als elke seconde van je leven in wezen uniek is?

Als de mens kiest voor vriendschap wordt die mens niet zelden uitgemaakt voor te soft. Maar aan het einde van de dag leest hij drie berichten in zijn whatsapp van bezorgde vrienden die willen weten hoe het die mens vergaat. Of die mens verzendt er zelf drie naar vrienden en gaat slapen met een voldane zucht omdat het goed met ze gaat. Of kan de slaap juist niet vatten, omdat een van de vrienden is opgenomen in het ziekenhuis. Ook dat hoort bij vriendschap: zorgen en medelijden. Een gedeeld, intens leven vol diepe gevoelens.

Jaren geleden vond een debat plaats, een wetenschappelijk discours. De ene school geloofde in de scheppingskracht van de hersenen, zelfs tot na de dood. Er was sprake van bewustzijn dat het individu oversteeg. De andere stroming meende dat alle keuzes die de mens kon maken schijn waren. De mens volgde zijn hersenen en deed wat die voorschreven. Dat debat deed mij denken aan een theologisch discours dat plaatsvond vier eeuwen geleden: er was een school die meende dat God alles beschikte, de mens had geen vrije wil. En er was een stroming die vond dat de vrije wil nooit was weg te poetsen en vaak doorslaggevend was, zelfs bij strikt gelovigen.

Als je nergens meer in gelooft, of als je nooit ergens in hebt geloofd, zelfs dan zul je als mens keuzes maken. Heb je haast? Wat doe je als je naar je trein rent en je ziet een jochie vlak voor je achter een bal aanlopen de drukke straat op? Als je ziet dat je kind op school wordt gepest, wat doe je? Denk je, laissez faire, ik heb er geen invloed op? Of ga je je kind helpen?

Misschien is het aanvaarden van de vrije wil ook een keus. Misschien is het doel dat je nastreeft wél haalbaar als er maar genoeg mensen in geloven. Misschien is een vreedzame wereld vol vriendschap helemaal niet saai. Misschien is een keus voor samenwerking juist onderdeel van jouw identiteit en heb je daarvoor helemaal geen stoer, agressief of egocentrisch gedrag nodig. Misschien is het uit het stadion stromende publiek wel het meest gelukkig omdat ze allemaal, supporters van winnende én verliezende club, genoten van die ene schitterende combinatie, dat prachtige doelpunt, of dat pakkende moment toen de verliezer werd getroost door de winnaar.

Afbeelding van Willi Heidelbach via Pixabay