Sommige gebeurtenissen staan voor altijd in je hersens gegrift. Wat als je toen niet zus had gedaan, maar zo? Ooit – in een vorig millennium – hadden we in dit land de militaire dienstplicht. Alleen voor jongens. Naarmate de tienerjaren verstreken werd de schaduw van deze naderende plicht groter en groter totdat de gier in de vorm van een oproep je bij de kladden greep. Dus moest ik na mijn middelbare school opkomen voor de keuring militaire dienstplicht. Ik werd goedgekeurd. Toen ik militaire dienst weigerde verscheen ik voor een commissie. Geen gewetensbezwaren? Wat zeg je? Je hebt verstandelijke bezwaren? Heb je er geen bezwaar tegen om vervangende dienst te doen, hoe zwaar of vuil ook?

Dat had ik niet.

Maanden erna kreeg ik een brief van Defensie. De wet bood geen ruimte om dienst te weigeren op grond van rationele bezwaren. Omdat ik tegen de commissie had gezegd geen bezwaren te hebben om tegen anderen te vechten die mijn land aanvielen, maar geen onderdeel wilde zijn van een systeem van opeenstapelende kernwapens, werd ik niet erkend als gewetensbezwaard. Ik zou nog nader horen over vervangende dienstplicht.

Wat is een geweten?

Ieder zal daar een eigen opvatting over hebben. Voor de een is het doden van een mens absoluut onaanvaardbaar, voor de ander is het geoorloofd onder bepaalde omstandigheden. Er zijn ook lieden die zich tegen betaling laten inhuren om mensen te doden. Een geweten is dus veranderbaar zoals de kleuren van een kameleon. Aan de andere kant zijn de meeste mensen ervan overtuigd dat er zoiets bestaat als een collectief geweten, ja zelfs een soort van universeel normbesef.

Je hoort genoeg afschuwelijks in het nieuws waarbij je je probeert te verplaatsen in daders of plegers, en denkt: waar was het geweten?

Omdat ik na vier maanden nog geen uitsluitsel had ben ik zelf maar vervangende dienst gaan doen. In een jeugdherberg, een kindertehuis. Op het land in Zeeland. Oogsten van kletsnatte bieten en knollen met de hand. Om zeven uur op, keihard werken tot het donker. Spierpijn, samen lachen, soep van de boer (M/V). Het heeft me veel gebracht. Veel geleerd. Over de verschillen tussen mensen, hun kansen, hun achtergronden. Maar vooral over de overeenkomsten van mensen, hoe graag ieder iets wil betekenen voor een ander, of voor de samenleving. Ik leerde over identiteit, over het plezier van saamhorigheid.

Net zoals ik vroeger enorm twijfelde na mijn verplichte schoolperiode, zie ik ook nu veel jongeren twijfelen: wat wil ik doen, wat ga ik studeren? Al die opties…

Om zowel aan die twijfel een einde te maken als om je te oriënteren op je toekomst zou een sociale dienstplicht als tussenjaar kunnen dienen. Stagelopen bij een organisatie of overheidsdienst als maatschappelijke verkenning. Het is heel goed mogelijk dat je na een stage in een ziekenhuis of bij een gemeente wél weet wat je later wilt studeren of doen. In elk geval zou zo’n tussenjaar de solidariteit tussen individu en samenleving, en tussen jong en ouder verdiepen. Ervaring en zelfvertrouwen groeien. En waarschijnlijk zal het geweten zich prettig voelen bij het idee dat je iets onbetwistbaar nuttigs doet.

 

Afbeelding van Pexels via Pixabay