Wat leven we in een rijk land. Reizend door de wereld en vooral thuiskomend valt op hoe heerlijk groen ons lage landje is. Hoeveel water erdoorheen stroomt via rijke rivieren naar die rustige Noordzee. Relatief hebben we best veel bossen, een fraai weidelandschap en de unieke Wadden. Onze natuur is rijk en divers. We hebben ondanks alles een historie om trots op te zijn. De mensen wonen in goede huizen en onze infrastructuur is goed.
En toch: ons land staat onder druk. Levert in. Lijdt misschien zelfs wel.
Ergens in de jaren ’90 begon de grote uitverkoop. Publieke diensten moesten zo nodig geprivatiseerd. De vrije markt zou alles beter en goedkoper maken. Als adviseur van ondernemingsraden zag ik het met lede ogen aan. Prachtige gemeentelijk energiebedrijven ‘moesten van Europa’ worden aangeboden aan buitenlandse energiereuzen. Ook traditionele bedrijven moesten weg. De loonkosten ‘waren te hoog’. Textielbedrijven vertrokken naar Oost-Azië. Botenmakers naar Oost-Europa. De werkers moesten vaak gaan, de directie mocht blijven.
Nu wil men de maakindustrie weer terug in Nederland.
De arbeidsmarkt moest op de schop. Van werknemers ‘kwam je niet af’. Het moest flexibeler. Draaideurconstructies, 0 uren contracten, flexwerkers, zzp’ers, uitzendkrachten, seizoenwerkers – alles uit de kast om loonkosten te drukken en winsten te verhogen. Vaste werknemers exit, entree rijke aandeelhouders. Dat dit gepaard ging met stress en menselijk leed was minder belangrijk. De zorg moest een markt worden. Internet zou ons online verbinden met elkaar en de rest van de wereld. Heus, het zou de post niet vervangen, maar ernaast komen te staan. Oude en afhankelijke mensen zouden worden begeleid ermee om te gaan, ze zouden meekunnen.
Nu zijn de bejaardenhuizen weg en de zorgpremies torenhoog. Postkantoren zijn gesloten en we zuchten onder een al te vrij internet dat bedreiging, tweespalt en zelfs misdaad faciliteert. Beursbedrijven maken megawinsten, maar de kloof tussen rijk en arm groeit gestaag.
De pester moest niet veranderen, maar de gepeste. We richtten ons op de Amerikaanse cultuur van pres(en)tatie, live your dream, een 10 in plaats van een 7. Heb je geen succes dan doe je het niet goed. Engels verplicht, Frans en Duits hobbyvakken. Commerciële tv in, publieke omroep uit. Weg met Teleac. Reclame, Big Brother, shows, oeverloze soaps regeerden de huiskamers. Facebook kwam eraan. Wat lijkt werd belangrijker dan wat is.
Nu hebben we last van al of niet fictieve kloven. Commercie versus publiek. Links en rechts. Elite tegen extremisten. Mainstream tegen volk. Rijk – arm. Bekende – onbekende Nederlanders. Grensoverschrijders versus slachtoffers. Nederland lijkt zijn ziel van tolerantie, medemenselijkheid, nuchterheid, humor en relativisme verloren. Verdienmodellen van influencers die de boel tegen elkaar opzetten zijn succesvolle stoorzenders tegen verbinding en gezamenlijke oplossingen. Omdat media te snel zijn vernieuwd zijn jongeren en minderheidsgroepen gaan geloven dat ze zijn achtergesteld.
Maar er is sprake van schijntweespalt. We zíjn gelijkwaardig. Hébben veel meer overeenkomsten dan verschillen. We willen nog steeds allemaal gezondheid, geluk en lachen voor en met elkaar. Elke dag liggen er kansen. Schouders eronder, laten we samen bouwen aan een betere beschaving.
Afbeelding van Gordon Johnson via Pixabay
Recente reacties