Leve de onderdanen!

Onze vorst krijgt steeds meer kritiek te verduren. In 2009 maakten we een vreselijke aanslag mee op de bus waarin de Oranjes reden. Maar dat was gericht tegen het Koningshuis. Een jaar later gooide iemand een waxinelichthouder naar de koningin. Achteraf echter bleek dat deze actie was gericht tegen de koloniale afbeelding op de deur van de gouden koets. Nu echter lijkt het gedrag van de koning zelf mikpunt van kritiek. Een opgeheven middelvinger, ‘landverrader’, ‘je moet je schamen’ – dat zijn toch uitingen die niet bepaald koninklijk genoemd kunnen worden. Je zou toch iets meer respect van het publiek mogen verwachten. Zelfs de meest verwoede republikein heeft toch iets meegekregen van de vaderlandse geschiedenis. Hoe heeft het zover kunnen komen?

Toen de premier in het voorjaar van 2020 zich in het torentje richtte in een rechtstreekse televisietoespraak tot de Nederlanders, was er schril gefluit te horen dwars door zijn woorden heen. Buiten aan de Hofvijver stond het boze volk te joelen en te slaan op potten en pannen. Ik moest gelijk denken aan het tafereel dat zich in 1672 had afgespeeld op een steenworp afstand van het torentje. 1672 was het rampjaar. Dat bestond toen ook al. Dus in plaats van een pandemie, bestuurscrisis, aardbevingscrisis, oorlogscrisis en energiecrisis had je toen bestuurscrisis, oorlogscrisis en recessie. Opmerkelijk genoeg was het toen een voorouder van de Oranjes die het volk ophitste om de beste bestuurders die Nederland ooit had – de gebroeders Johan en Cornelis de Witt – te bashen. En dat deed het gepeupel dan ook. Je kunt als je dat wilt nu nog in het Rijksmuseum de gruwelijke beelden en overblijfselen daarvan bekijken.

Gelukkig zijn we nu drie en een halve eeuw verder in de beschaving. Dus zullen onze influencers en radicale politici echt niet in staat blijken het volk zodanig op te ruien dat dit rampscenario zich ten volle zal herhalen. Maar de vorsten mogen het niet te gek meer maken. Als je midden in coronatijd met je gezin op vakantie gaat naar Griekenland, of als je keer op keer je forse salarisverhogingen laat welgevallen terwijl je volk de cv lager en lager zet, als je je vijf paleizen laat moderniseren en de kosten ervan bij het volk legt, dan moet je niet gek opkijken dat er onder het juichende publiek ineens een spelbreker opstaat en roept: ‘dat is een oplichter met een kroon op!’

De meeste onderdanen zouden niet met de koning of koningin willen ruilen. Wonen in een glazen paleis, je zelfs laten vervoeren in een glazen koets waarin iedereen elke handbeweging volgt. Je naam of die van jouw kinderen steeds in de krant kunnen teruglezen. Alsjeblieft niet zeg. Maar de vraag andersom wordt nooit gesteld. Hoeveel leden van het koningshuis zouden willen ruilen met hun onderdanen? Elke dag naar een saaie baan waarin het bedrijfsrestaurant een slangenkuil is. Stofzuigen, afwassen, luiers verschonen.  Zwoegen voor elke zuur betaalde cent waarvan je een kwart naar de bank en de helft naar de staat mag brengen. Nooit elke week gratis een nieuwe jurk dragen, made by de duurste kleermaker van het land. Wedden dat de meeste leden van het koningshuis voor geen goud zouden willen ruilen met hun volk?

Dat Koning Willem-Alexander wordt uitgejouwd is te betreuren. Maar hij kan er zelf veel aan doen door af te zien van salarisverhoging, minder te vliegen, ‘slechts’ 1 landhuis aan te houden en midden tússen zijn volk te staan zoals menig Scandinavisch vorst al doet.

 

Afbeelding van WikimediaImages via Pixabay