Wandelen met Ruben

Van tevoren zag ik een beetje op tegen het oppassen op mijn pasgeboren kleinzoon Ruben. Wie heeft er nu zin in poepluiers verschonen, gehaspel met kleertjes, flesjes babypoedermelk bereiden? Welke grootouder kan 4 uurtjes slaap per etmaal aan, 80 slaapliedjes zingen voordat eindelijk baby’s oogjes gaan luiken, voor de derde keer die nacht van een matras naast de wieg opkrabbelen omdat de kleine het hele huis bij elkaar blèrt?

Toch ben ik welgemoed begonnen aan mijn eerste oppasetmaaltje. Tenslotte ben ik een ervaren vader, houd ik mezelf voor. Luier verschonen, in slaap wiegen – fluitje van een cent.

Ahum…

De luiers van nu zijn anders. In mijn jonge vadertijd hadden we katoenen luiers, en later toen we ze konden betalen: papieren luierlappen. Nu zijn er van die papieren vouwluiertjes met kleurstreep. Best handig ware het niet dat hun plakstrips akelig goed verstopt zitten en te klein voor mijn handen. De trappelzakjes zijn fijn want Ruben kan zijn pyjamabroek en sokjes uittrappelen maar het trappelzakje niet. Wel een uitdaging dat babylief al trappelt als ik hem het trappelzakje aandoe. Er ontstaat een worsteling met mijn kleinzoontje omdat hij al trappelend mijn perspectief op de drukknoopjes steeds in de war schopt. Het trappelzakje heeft 12 van die knoopjes.

Het wakker worden is ook een feest. Wel vaak en vroeg, maar een kniesoor die daarom maalt. Uiteindelijk wordt het een echt feest als Ruben goed en wel in de kinderwagen ligt. Hij en opa gaan wandelen. Het ecolint aan de noordgrens van Amstelveen is daarvoor prima geschikt. Een schelpenpaadje slingert zich langs bloeiend fluitenkruid en daslook, vlierbloesem en geurende kamperfoelie. Ruben kijkt tussen de kap en het dek van de wagen met grote ogen naar de bomen en wolken boven zich. Als ik hem wijs op een familie pimpelmees in de kruin van een berk zoekt zijn babyblik beurtelings de meesjes en mijn mond. Rulle paadjes neemt de kinderwagen als een heuse terreinwagen. Ruben schenkt mij een glimlach en ik denk aan een oude song:

de glimlach van een kind doet je beseffen dat je leeft

Weer thuis begint-ie toch te huilen. 180 ml water, 6 schepjes melkpoeder, fles geven. Na de fles zakken we weg in een suja-suja staat tussen droom en werkelijkheid. Hij in de box, ik in de stoel. Zwevend op een roze wolk die verandert in een blauwe en oplost in een regenboog waarlangs we glijden in een put die verdacht veel lijkt op een pot met goud. Even na twaalven meldt Ruben zich weer en dat is verheugende realiteit.

Bovenstaande zinnen schreef ik ruim een jaar geleden. Nog steeds pas ik regelmatig op en nog steeds ervaar ik dat als inspannend, maar verheugend. Ruben loopt nu zelfstandig, raapt blaadjes en steentjes op, stopt ze niet meer in zijn mondje maar deponeert ze heel zorgvuldig in het mandje onder de buggy. En hij leert de eerste woordjes. Als hij me ziet, lacht hij, richt zijn wijsvingertje op mij en formuleert keurig geprononceerd: ‘luulll’. Natuurlijk weet ik dat hij het voorwerp op mijn neus bedoelt dat grotere mensen aanduiden als bril.

 

Deze column is een bewerking van een eerdere versie die verscheen in Wandelkrant Te Voet

Afbeelding van Sebastian via Pixabay